Bijna 23 jaar stond hij aan het roer van het kleine, christelijke dagblad in Friesland. Lutsen Kooistra (66) vertrekt. Wie hem opvolgt is nog onduidelijk.
‘JE MOET TOCH EEN KEER WEG”
(Villamedia, 30 april 2017)
Carrière Na zijn afscheid op 21 april gaat hij eerst wandelen.‘In acht dagen 135 kilometer. Van Siena naar Lucca.’ Hoofdredacteur Lútsen Kooistra (66) van het Friesch Dagblad (oplage 13.000) stond bijna 23 jaar aan het roer van het christelijke regionale dagblad.
‘Je moet toch een keer weg’, zegt hij in zijn werkkamer op de redactie in Leeuwarden. ‘En ik ben al een jaar langer gebleven.’ Hij oogt energiek en is vrolijk. ‘Ik ben de gelukkigste hoofdredacteur van Nederland. Omdat je er zo lang zit, werk je met mensen die je allemaal zelf hebt aangenomen.’ Zijn hobby was zijn werk.‘Ik houd van de esthetiek van taal en het creëren van mooie zinnen. In die jaren heb ik ruim 6000 hoofdredactionele commentaren geschreven.’
Kooistra begon in 1971 als journalist bij het Friesch Dagblad. In 1984 vertrok hij naar Het Binnenhof, waarna hij twee jaar hoofd communicatie was van het Nederlands Bijbelgenootschap. De benoeming tot hoofdredacteur van het Friesch Dagblad in 1994 kwam eigenlijk te vroeg, zegt hij. ‘Ik had het bij het Bijbelgenootschap erg naar mijn zin. Het was leerzaam om ook eens aan de andere kant van de tafel te zitten.’ De krant had een turbulente periode achter de rug. Zijn voorganger Bob Nuys moest weg, omdat hij wilde samenwerken met de Leeuwarder Courant. ‘Een crisis biedt kansen het beter te doen. Dat is gelukt. Het Friesch Dagblad is als product gegroeid. Ons abonneebestand is nu stabiel. Ook mensen die niet kerkelijk en zelfs atheïst zijn waarderen ons.’
Wat hij gaat doen? Filosofische onderwerpen bestuderen. ‘Zoals waarom de zielkunde verdwenen is binnen de wetenschap.’ En kerkorgel spelen, want kerkmuziek is een andere grote hobby. Vooral de spiritualiteit van de 17e eeuwse Duitse kerkdichter Paul Gerhardt (‘O Haupt voll Blut und Wunden’) spreekt hem aan. Wie hem na 21 april opvolgt? Daar bemoeit hij zich niet mee. ‘Nee, ik wil niet over mijn graf heen regeren.’ Een advies heeft hij wel: ‘Luister goed naar je abonnees en je collega’s. En maak een goede krant: actueel, eigenzinnig, vooruitstrevend en zorgvuldig. Een krant die de wijsheid van de christelijke traditie vorm en inhoud geeft.’