Dit zegt voorzitter Erno Chevallier van Holland Rail Industry, de ondernemersvereniging van railinfra-bedrijven. Hij pleit voor extra geld om het Nederlandse spoorwegennet uit te breiden.
“POLITIEK MOET SPOOR WEER LEUK GAAN VINDEN”
Er is genoeg gepraat, het is nu tijd voor actie. Er moeten zo snel mogelijk concrete plannen op tafel komen voor vernieuwing van het Nederlandse spoorwegennet. Deze oproep doet voorzitter Erno Chevallier van Holland Rail Industry, de brancheorganisatie van de spooraannemers en andere toeleveranciers van de railindustrie, aan de politiek. “Als de wil er is, kan het best snel. Wij staan klaar.”
“Na de opening van de Hanzelijn heerste het idee dat het spoor in Nederland wel zo’n beetje af was”, zegt hij. “Sindsdien zijn er weinig concrete plannen gemaakt. Maar de tijd van visies en praten is voorbij. Er moeten nu zo snel mogelijk extra rails en snellere treinen komen.” Chevallier sluit zich aan bij de boodschap van ProRail-baas Pier Eringa, die onlangs stelde dat het spoor binnen drie jaar ingrijpend moet worden vernieuwd. Extra rails zijn nodig en bestaand spoor moet worden aangepast, zodat er meer treinen over kunnen.
Kwetsbaar
“De capaciteit van het bestaande spoor is opgerekt”, meent de HRI-voorzitter. “Op veel bestaande tracé’s is geen ruimte meer voor groei. Het treinverkeer dreigt vast te lopen, zeker nu het aantal treinreizigers steeds verder toeneemt. We maken onszelf kwetsbaar door veel treinen over enkele sporen te laten rijden. Het kan op papier wel, maar kleine verstoringen leiden zo tot grote vertragingen en overlast voor veel treinreizigers.” Een treinreiziger opperde onlangs in een artikel in De Telegraaf om extra spoorlijnen aan te leggen naast de bestaande, zodat treinen met pech daar naar toe kunnen uitwijken. “Een prima idee,” vindt Chevallier. “Op slimme plekken moeten meer rails komen.”
Meer rails zijn ook een oplossing voor het onderhoud, dat nu noodgedwongen in de nachtelijke uren plaatsvindt, als er geen treinen rijden. Het ingezette onderhoudsmaterieel is echter duur, zeker als dit maar enkele uren per dag kan worden gebruikt. “Dit maakt nachtelijk onderhoud niet alleen veel duurder; voor bedrijven wordt het ook steeds lastiger om personeel te vinden dat in de nachtelijke uren wil werken,” meent Chevallier.
Viltstift
Natuurlijk is er de afgelopen jaren wel geïnvesteerd in het spoor, geeft hij toe. “De Betuwelijn is aangelegd, het traject Amsterdam-Utrecht werd viersporig en bij Utrecht is nu een nieuwe spoorbrug in aanbouw. Maar er is meer nodig. De langetermijnvisies die er de afgelopen jaren gemaakt zijn moeten nu vertaald worden in concrete plannen. Er ging jarenlang veel geld naar de vernieuwing van stations, maar de spoorvernieuwing bleef achter. Hierdoor is er een kaalslag bij de toeleveranciers ontstaan, die met de nodige ontslagen gepaard ging.”
“Met een viltstift moet op de spoorkaart van Nederland worden aangekruist waar over 5 tot 10 jaar bijvoorbeeld vier sporen moeten liggen. En we zouden moeten vastleggen dat we binnen 5 jaar 20% van het onderhoud aan het spoor overdag gaan uitvoeren.”
Politieke wil
Nederlandse spooraannemers zijn experts op het gebied van de instandhouding van het spoor en het voorspellen van dreigende storingen door het ontwikkelen van onderhoudsprogramma’s, zegt Chevallier. Vernieuwing van het spoor leidt tot uitbreiding van expertise en kennis van de railinfrasector. Een stabiele thuismarkt is daarbij essentieel. “Als we hier hoogwaardige exportproducten ontwikkelen wordt onze economie daar sterker van. En die technologische oplossingen kun je vervolgens in het buitenland toepassen en inzetten.”
Innovatieve onderhoudscontracten zijn een voorbeeld van hoogwaardige systemen die ProRail en de spooraannemers ontwikkelden. Hierbij krijgen onderhoudsaannemers veel vrijheid bij het uitvoeren van onderhoudsprocessen aan het spoor, mits ze zich aan bepaalde voorwaarden houden. “Een eis kan bijvoorbeeld zijn dat wissels 95-98% van de tijd in werking moeten zijn. Wordt dit gehaald dan krijgen bedrijven een bonus, zo niet dan volgt een boete. Het noopt de onderhoudsbedrijven tot het bedenken van slimme oplossingen.”
Leuk
Nederland moet interessant blijven voor de Nederlandse spoorindustrie, beklemtoont Chevallier. “Anders wordt de focus verlegd naar het buitenland. Wij staan hier te popelen om de vernieuwing uit te voeren. Maar dan moet de politieke wil daarvoor wel aanwezig zijn.”
Er heerst in Nederland een anti-spoorsentiment. “Er wordt veel gemopperd op het spoor. De politiek en het publiek moeten het spoor weer leuk gaan vinden. En als “”ons spoor” gaan beschouwen. Vertragingen op de weg vinden we normaal. Ook dat er elke dag 300 kilometer file op de weg staat. Maar als er eens een vertraging op het spoor is, leidt dat direct tot boosheid en onbegrip.”