Journalist Gerard de Jong schreef de eerste roman in het Bildts, een mengtaal van Nederlands en Fries. De Bilkert (inwoner van de voormalige Friese gemeente Het Bildt) kon niet anders dan in zijn moedertaal schrijven.
De spreuk op het tegeltje bij zijn grootouders in het Friese Sint Annaparochie vond hij als kind onheilspellend. In het Bildts, een mengtaal van Nederlands en Fries, stond er: ‘De lucht is blau fan dagen, griis fan ônrust’. Schrijver/journalist Gerard de Jong (43) gebruikte hem, op de eerste drie woorden na, als titel voor zijn roman. “Het staat voor het menselijk leven. Blauw betekent dat het goed gaat. En dan ineens is het grijs en is alles anders. Als jochie kende ik de betekenis niet, maar ik vond de tekst wat dreigends hebben.”
Hoekige en rauwe streektaal
Dat grillige van het leven ervaart ook de hoofdpersoon in de roman. Kunstschilder Sierd Lautenbag heeft succes in de Amsterdamse kunstwereld met zijn landschappen. Maar de Bilkert voelt zich daar niet langer op zijn plek en vlucht naar Baskenland. Daar stort hij zich in een romance en voert actie voor het Baskisch. “Hij loopt mee in demonstraties, tot hij zich realiseert dat dit niet zijn strijd is”, licht De Jong toe. “Hij denkt na over zijn wortels en beseft: je kunt je nooit losmaken van waar je vandaan komt.”
Een gevoel dat De Jong, als geboren en getogen Bilkert, goed kent. In de voormalige Friese gemeente Het Bildt (nu samengevoegd tot Waadhoeke), spreken nog zo’n 6000 mensen de ietwat hoekige en rauwe streektaal, twee derde van het totale inwonertal. Het Bildts ontstond na 1505 toen het dichtgeslibde deel van de Middelzee werd ingepolderd. Arbeiders uit Noord- en Zuid-Holland werkten hieraan mee en de taal van de inpolderaars vermengde zich met die van de Friezen. Kenmerkend voor het Bildts is bijvoorbeeld dat woorden niet op ‘ie’ eindigen. Huis is hússy en meisje is maisy.
De Jongs grootvader Gerryt Dirks was een groot voorvechter van de streektaal. Als hoofdredacteur van De Bildtse Post droeg hij dat ook uit. Toen hij ruim twintig jaar geleden overleed, volgde De Jong hem als 21-jarige op. “Ik ben groot geworden met een passie voor taal”, vertelt hij. “Het was en is belangrijk dat mensen artikelen in hun eigen taal kunnen lezen.”
Denken en dromen in het Bildts
De Jong liep al langer rond met het idee een roman te schrijven. Dat dit in zijn moedertaal moest, was al snel duidelijk: “Het verhaal speelt op Het Bildt en ik denk en droom in het Bildts.” In het boek verwerkte hij enkele autobiografische aspecten. Zo woonde en werkte De Jong zelf in 2017 twee maanden in Baskenland, voor een Europees uitwisselingsprogramma voor kleine talen. Als spreker van een andere kleine minderheidstaal werd hij er met open armen ontvangen. “De Basken waren erg nieuwsgierig naar het Bildts, hoe klein die taal ook is. Ik ben nog geïnterviewd door het dagblad Berria. Hun interesse heeft mijn eigen passie voor het Bildts nog meer versterkt.”
Die kan hij onder meer kwijt in zijn baan als meertaligheidscoördinator van de gemeente Waadhoeke. In deze fusiegemeente worden vier talen gesproken: Nederlands, Fries, Bildts en Franekers. “Mijn taak is om ze binnen en buiten de organisatie te promoten”, licht hij toe. “Taal is identiteit en een wezenlijk onderdeel van wie we zijn.” Daarom stak het hem als mensen vroegen of zijn boek ook in het Nederlands zou worden vertaald. “Zo van: verschijnt het ook in een serieuze taal? Alsof het Bildts dat niet is. Voor Nederlanders en Friezen is het Bildts trouwens vrij goed te volgen.”
Gerard Marcel de Jong, ‘Blau fan dagen, griis fan ônrust’, Uitgeverij Louise, Grou.
(gepubliceerd op website van Trouw dinsdag 03-01-2023)